woensdag 3 november 2010

Folkert Haanstra - Schoolkunst

Er zijn 3 soorten beeldende kunst: kinderkunst, schoolkunst en professionele kunst. Ze vertegenwoordigen de 3 stadia van expertise op beeldend gebied:
1 de naïeve spontane leerling
2 schoolse leerling
3 professional

Tegenwoordig wordt de invloed op de ontwikkeling bij een kind door de sociale omgeving sterker benadrukt. Leertijdsgebonden stadia worden als steeds meer gerelativeerd. Je hebt ook nog het culturele, vakmatige, idiosyncratische en het unieke ontwikkelingsgebied.

Het probleem: er is een scheiding tussen alledaagse kennis, schoolse kennis en vakkennis bij de kunstvakken
Schoolkunst is kunst die functioneel is binnen het instituut school. Het mag niet te tijdrovend zijn en de kunst staat los van wat kinderen zelf spontaan aan beeldende activiteiten ondernemen. Schoolkunst is supposed to be easy and fun en de leerkrachten hoeven niet veel van beelden kunst of tekenonderwijs te weten om het te onderwijzen.

Leraren hebben vaak een productiegerichte benadering. Zo voorgekookt dat elke leerling het wel kan. Ook hebben we de vrije benadering. Hier ontbreekt de eigenlijke beoordeling van de producten. Er is ook nog een 3de benadering: geleide exploratie. Er is dan een evenwicht tussen het aanleren van technieken en de eigen inbreng van de leerling. De 3de benadering verdiend meestal de voorkeur.

Constructivisme houdt globaal in dat leren niet wordt beschouwd als passief opnemen en overnemen, maar als een actief construerend proces.

Het constructivisme geeft de uitgangspunten aan waarbinnen het authentieke leren en instructie kunnen worden geplaatst. Er worden hier verschillende criteria voor geleverd:
1)       onderwijs beperkt zich niet tot het overdragen van voorgestructureerde leerinhoud maar er wordt gestreefd naar een productieve leeromgeving
2)       onderwijs moet inhoudelijk georiënteerd zijn op de leefwereld van de leerling en haar voorkennis
authentieke leersituaties worden gekenmerkt door onderlinge communicatie en samenwerking tussen leerlingen.


Er zijn verschillende gegevens bekend over het aanbod en resultaten van de kunstvakken. Gemiddeld worden van de 25 klokuren 3 klokuren besteed aan kunstzinnige oriëntatie.

Leerkrachten werden ondervraagd over hun onderwijsaanbod en leerlingen van groep 8 krijgen opgaven en opdrachten te maken die zijn afgeleid van de kerndoelen van het betreffende vakgebied.

Bij beeldende kunst gaat het in hoofdzaak om productieve kunsteducatie. 90 procent van de scholen gebruikt een methode van de beeldende vorming en de beoordeling is geen halszaak.

Belangrijke doelstellingen bij de kunstvakken zijn plezier beleven en onderbreking van het cognitieve. Er is weinig sprake van reflectie, discussie over andermans werk en feedback en beoordeling door de leerkracht zijn gering.

Schoolkunst heeft met zijn schoolse activiteiten een integrerende functie. In 1993 kreeg de basisvorming een verplicht pakket met minimaal 2 kunstvakken.

In het examenprogramma stond het leren leren samen met anderen en individueel altijd al centraal.

In de bovenbouw van het havo en vwo is CKV1 een verplicht vak. De algemene doelstelling van ht vak luidt: de kandidaat kan een gemotiveerde keuze maken voor hem betekenisvolle activiteiten op het gebied van kunst en cultuur op grond van:
1 ervaring met deelname aan culturele activiteiten
2 kennis van kunst en cultuur
3 praktische activiteiten op het gebied van een of meerkunstdisciplines
4 reflectie hierop.

De leerlingen moeten ervaren wat kunst en cultuur is. Het nieuwe vak kent geen centraal landelijk examen. De leerling moet een kunstautobiografie maken: indruk van ervaring van een leerling op cultureel gebied. Al met al ligt in het nieuwe vak CKV1 het primaat bij de beschouwing en reflectie en het praktische deel heft daarbij slechts een beperkte ondersteunende functie.

CKV1 heeft weinig gemeen met de schoolkunst. Contact met de professionele kunstwereld is immers 1 van de hoofddoelen. Er is sprake van complexe en levensechte taken, de eigen gemotiveerde voorkeuren en interesses staan voorop bij de keuze van culturele activiteiten en er is sprake van samenwerking, het presenteren van eigen standpunten, het discussiëren hierover etc.

Een van de grootste problemen bij CKV1 is het motiveren van een deel van de leerlingen. Ze zien het nut vaak niet in van een kunstvak. Vooral jongens denken functioneel in termen van het moet passend of noodzakelijk zijn voor verdere studie of latere beroepsuitoefening. Een vak dat voorbereidt op cultuurdeelname heeft daarin voor die leerlingen geen plaats.

Een andere belangrijke reden is het schrijven van verslagen over de culturele activiteiten weerstand oproept, maar het schrappen van verslagen ten gunste van kunstzinnige verwerkingen is dat het afbreuk doet aan de levensechtheid van de problemen die leerlingen moeten oplossen.

CKV1 stelt het plezier in culturele activiteiten voorop en tegenstanders van al dat plezier vrezen dat het eigenlijk een ander woord is voor vrijblijvendheid en gemakzucht.
Maar plezier hangt juist samen met geestelijke ontwikkeling en het moeilijker maken. Het leuke van een kunstvak zou dus niet mogen betekenen dat er geen eisen worden gesteld, dat eht een vrijblijvend aangelegenheid is.

 Restricties van authentieke kunsteducatie.
1)      de beschikbare onderwijstijd
2)      de competentie en houding van de leerkracht.

Het authentieke leren is erop gericht om leerlingen reële problemen voor te leggen. Bij het oplossen van deze problemen moeten de leerlingen zich oriënteren op de denk en werkprocessen van de experts. Maar de belangrijkste kenmerken van authentieke leren kunnen beter beschouwd worden als richtlijnen waarvan taken, begeleiding en beoordeling en min of mindere maten kunnen voldoen, afhankelijk van de leerdoelen, leerinhoud en de behoeften en capaciteiten van de leerlingen.

Concluderend.
Schoolkunst is kunst die is geteemd door schoolse voorwaarden. Dat is tot op zekere hoogte onontkoombaar. Het onderwijs heeft restricties in tijd, faciliteiten en organisatorische voorwaarden, onderwijsgevenden hebben hun beperkingen in kennis en vaardigheden en uiteindelijk zij er ook restricties door de mate waarin de maatschappij waarde hecht aan kennis en vaardigheden op cultureel en kunstzinnig gebied.
De kracht van authentieke kunsteducatie is dat zij tracht de relatie met de spontane leerling en zijn alledaagse kunstbeoefening en kunst beleven te handhaven maar tevens een toegang wil verschaffen tot het domein van de experts en de vakdisciplines.